Gerard zijn verhaal
Als zzp’er was Gerard gespecialiseerd in het onderhoud van machines en appendages. Hij werkte vaak tot wel 14 uur per dag. Hij leek onvermoeibaar en kon voor zijn gevoel de hele wereld aan. Maar in 2014 merkte ‘ie dat zijn conditie toch wat achteruitging. Hij besloot te gaan hardlopen. Dat kostte hem alleen steeds meer moeite. En hij voelde zich steeds vaker bekaf. Hij begon ook te hoesten, had last van diarree en viel in korte tijd zo’n tien kilo af. Op een dag kreeg hij bijna geen lucht meer en kwam er bloederig slijm uit zijn keel. Dat was het moment om toch maar eens bij de huisarts langs te gaan.
“Stond te trillen op m’n benen, niks drong nog door.”
“Omdat de huisarts niks kon ontdekken, werd ik voor longfoto’s doorgestuurd naar het ziekenhuis. Ik vroeg aan de laborante of ik ze kon zien. Ze zei dat ze er verder niks over mocht vertellen. Maar het viel me wél op dat ze de foto van mijn voorkant snel wegklikte. Dat voelde niet goed. Ze haalde de radioloog erbij en die vroeg: “Hoe wil je het horen? Voorzichtig? Of gewoon recht voor z’n raap?” Ik bleek een agressieve vorm van longkanker te hebben,” vertelt Gerard. “Ik schrok me wild! Bij longkanker denk je meteen aan dood. Ik stond trillen op mijn benen en alles wat de radioloog verder zei drong niet door. Anderhalf uur later zat ik al bij de longarts die onmiddellijk een afspraak maakte voor een CT-scan en een endoscopisch onderzoek. Zeven dagen later bezocht ik hem weer voor de uitslag. Ik kreeg te horen dat mijn ene long helemaal niet meer functioneerde. Terwijl de andere ook al flink door de kanker was aangetast. Bovendien waren er diverse uitzaaiingen.”
“Hij zei dat ik nog hooguit drie maanden te leven had.”
“Mijn longarts was er duidelijk over. Hij zei dat ik hooguit drie maanden te leven had. En vroeg me of ik wel of niet behandeld wilde worden. Het enige dat hij kon bieden was de allerzwaarste chemokuur. Maar hij zou mijn situatie ook nog bespreken tijdens een regionaal overleg met andere longartsen. Ik ging behoorlijk aangeslagen naar huis. Een paar dagen later belde een andere longarts om te vertellen dat de longoncoloog van UMC Groningen me graag wilde zien. Die was bezig met een studie naar een nieuw medicijn waar ik mogelijk baat bij kon hebben. Het ging om een immunotherapie. Gerard vervolgt: “Ik had niks te verliezen dus ik dacht laten we het maar proberen. Prachtig als het werkt. En zoniet dan help ik anderen er misschien mee. De longoncoloog wilde zo snel mogelijk starten. Maar het was net voor de kerst en op 5 januari ging ik trouwen. Ik was bang dat de therapie roet in het eten zou gooien. Dus besloten we om de eerste behandeling uit te stellen tot begin februari.”
“Na het eerste infuus was ik meteen al stomverbaasd.”
“In januari ging ik zo hard achteruit dat ik dacht dat ik het einde van de maand niet eens zou halen. Toen ik op 2 februari bij het UMC Groningen kwam, moest ik van de parkeergarage naar de afdeling wel vijf keer stoppen om op adem te komen. Maar van het eerste infuus knapte ik gelijk een heel stuk op. Tot mijn stomme verbazing liep ik in één keer zonder pauzes zo naar mijn auto. De dagen erna merkte ik ook dat ik weer gewoon met de hond een stukje kon wandelen. Ik voelde me geweldig en zat ineens vol energie” laat Gerard enthousiast weten. Mijn longoncoloog zei dat zoiets helemaal niet kon. Een paar weken later liet hij me razend enthousiast de laatste longscan zien. Hierop was ter grootte van een vuist aan kanker verdwenen. Onvoorstelbaar! Alle reden om met immunotherapie door te gaan. Ik werkte ondertussen soms weer wat en ging zelfs weer naar de sportschool. Totdat m’n knieën ineens drie keer zo dik waren. Ik kon niet meer op of neer. Vermoedelijk werkte immunotherapie bij mij ook als trigger voor een reumatische ontsteking. Nadat het vocht uit mijn knieën was afgezogen kon ik gelukkig weer normaal lopen. En hebben we de kuur meteen hervat.”
“Toen ik stopte met roken bleef de kanker ineens stilstaan.”
“Ook nadat ik met immunotherapie was begonnen, rookte ik nog. Maar toen de kanker steeds meer verdween, werd het tijd om toch maar eens te stoppen. En wat denk je? Bij de eerstvolgende scan blijkt opeens dat de kanker niet langer afneemt. Dus ik denk, nou dan kan ik net zo goed weer roken. Geloof het of niet, de kanker trok zich daarna stap voor stap verder terug. Ik stop nog een keer met roken en opnieuw blijft de kanker stilstaan. Tsja, mijn longoncoloog had het liever niet, maar ik ben toch maar blijven roken. Na 65 behandelingen was alle kanker écht verdwenen. Je zag alleen nog wat littekenweefsel. Het schijnt dat immunotherapie juist extra wordt geactiveerd bij kankercellen die meer mutaties hebben en meer afwijkende eiwitcellen met zich meedragen. Iets dat bij stevige rokers nogal eens voorkomt. Sinds 2018 is er bij mij geen kankeractiviteit meer waargenomen. Tegenwoordig rook ik trouwens bijna niet meer, alleen bij speciale gelegenheden” zo verklaart Gerard.
“Het is 100% genieten van alle dingen die ik nog wél kan.”
“Eind 2014 was ik afgeschreven. Tegen alle verwachtingen in heb ik er nu al zo’n zes jaar bijgekregen. Ik heb echt veel geluk gehad. En ik moet zeggen, immunotherapie is me hartstikke meegevallen. Ik functioneer niet meer zoals vroeger en mijn energie is echt wel stukken minder. Maar ik kijk vooral naar de dingen die nog wél gaan. Ik kan weer lopen, ik kan weer fietsen, we kunnen er nog regelmatig met ons bootje op uit. Dat is allemaal 100% genieten! Ook zit ik veel op internet waar ik steeds weer nieuwe dingen leer en ontdek. En een jeugdvriend heeft me enthousiast gemaakt voor het houden van aquariums. We zijn voorzichtig begonnen met één aquarium met wat visjes en onderwaterplanten. Maar inmiddels hebben we er al zes in huis. Natuurlijk hou je er altijd rekening mee dat de kanker terug kan komen. Alle tijd die ik nu al extra heb gekregen, beschouw ik als winst. Maar ik zie het niet somber in. En ik ben heel gelukkig met mijn leven zoals het nu is.” besluit Gerard.